1960-1970
Aan de enorme animo die de jaren ’50 binnen de vereniging kenmerkte, leek begin jaren ’60 een einde te komen: de groep initiatiefnemers van de vereniging waren getrouwd, hadden kinderen en waren in veelal buiten de stad gaan wonen. Een goed ingewerkt kader was er binnen de vereniging eigenlijk niet, en anderzijds had de ‘oude garde’ er moeite mee om de touwtjes uit handen te geven aan de jongeren. Hierbij komt nog eens dat ook de ontspanningsmogelijkheden in die jaren voor de jeugd sterk toenamen en de massamedia zoals TV en radio voor een breed publiek beschikbaar werden. Beproefde I.J.E.-concepten uit de jaren ’50, zoals de filmavonden en toneelvoorstellingen vielen bij de jeugd steeds minder in de smaak en werden dientengevolge ook steeds minder goed bezocht. De tendens in de jaren was wat neergaand: er werd zelfs gedacht om de handdoek in de ring te gooien en te stoppen met het werk. Ook het aantal koorleden nam in die jaren af, en werd er een ‘’dieptepunt’’ bereikt van 90 koorleden.
Dat de I.J.E. toch nog levensvatbaar bleek zou niet lang daarna duidelijk worden. Er werd een jongerenbestuur gevormd dat tijdelijk onder auspiciën van het ‘oude’ bestuur bleef functioneren. De Ridder was de animator achter de weekenden weg naar ‘De Meeuw’ in Brielle, gaf leiding aan gespreksavonden en maakte van deze jonge garde geschikte bestuurders voor een vereniging als de I.J.E. Deze motivatie werd ook sterk door de ‘oude garde’ gegeven: zo motiveerde oud-voorzitter Arie Hoek de leden om de schouders onder het werk te zetten, en onder zijn leiding werd het eerder opgevoerde spel ‘Wir Klagen an’ weer van de planken gehaald, ingestudeerd en meerdere malen opgevoerd. Ds. Heule, die door Daan van Esveld aan de vereniging was gekoppeld bood voor het evangelisatiewerk van de vereniging een leegstaand schoollokaal aan de Zwederstraat aan, en ging de wens van het bezitten van en eigen ruimte na lange tijd weer in vervulling.
De soos aan de Zwederstraat
In 1962 werd dan het nieuwe ‘jongerenbestuur’ gepresenteerd:
-Henk Boogaards, voorzitter
-Kees Vos, tweede voorzitter
-Marry Krikke, eerste secretaris
-Rien Hooft, penningmeester
-Rens Beukema, tweede penningmeester
De activiteiten van de vereniging namen weer toe, en was er actieve inzet op het bezoeken van ouderen en zieken. Ook de bijbelstudiegroepen konden weer op toenemende belangstelling rekenen, en werd het klaslokaal aan de Zwederstraat opgeknapt. Dit klaslokaal werd een nieuwe, belangrijke pijler binnen de vereniging: de soos. Deze soos kreeg een eigen bestuur, en had tot voornaamste taak om de sociale band onder de jongeren verder te versterken. Ook op muzikaal vlak maakte de vereniging een ontwikkeling door: voor de wat oudere I.J.E.-leden werd er een I.J.E.-Mannenkoor opgericht onder leiding van Wim Hardenbol, en werd het combo verder uitgebreid met bv. slagwerk, basgitaar, gitaar, vibrafoon en later piano. De meetings, die in 1960 waren stopgezet kregen nieuw élan: in 1964 organiseerde de I.J.E. haar eerste paasmeeting in de Putsepleinkerk. De belangstelling voor deze meeting was zo groot, dat de paasmeeting tot op de dag van vandaag een vaste plaats binnen de verenigingsagenda inneemt.
In 1965 vierde de vereniging haar 15-jarig jubileum met een voorstelling in de Grote Schouwburg en een meeting in de Oude Kerk van Charlois, waarin ds. Okke Jager vooring. De NCRV maakte ter gelegenheid van dit jubileum een radioportret van de vereniging, waarin o.a. Frits Heuvelink, Teeuwis Vonk en Daan van Esveld werden geïnterviewd. Aansluitend aan deze jubileummeeting was er een reünie voor oudleden in het Carnisse Huis, en werd er een single uitgebracht met de titel ’15 jaar I.J.E.’ waarop naast het jongerenkoor ook het I.J.E.-Mannenkoor is opgenomen. De NCRV had in deze jaren veel belangstelling voor de I.J.E. en met als voornaamste motivator de bekende NRCV-coryfee Kees Deenik werden talloze singles gemaakt met titels als ‘Jeugd Zingt’, ‘Alle Volken Looft den Here’ en ‘Welk een vriend is onze Jezus’.
Single ter ere van 15 jaar I.J.E.
Ook na dit jubileum kregen de verenigingsactiviteiten weer een enorme boost, en werd in 1966 de ‘kern’ opgericht: een kleine groep van actieve leden die met het bestuur graag over de invulling van bepaalde activiteiten wilde meedenken. Als nadere uitwerking hiervan werden later zelfs ‘kaderweekenden’ georganiseerd. Deze kerngroep diende vervolgens als een kweekvijver voor nieuwe bestuursleden waar in 1967 voor het eerst gebruik van werd gemaakt, toen Henk Boogaards na zijn huwelijk aftrad als voorzitter en werd opgevolgd door Dick van der Steen. In datzelfde jaar kwam een belangrijke hoeksteen en weldoener van de vereniging in beeld: mr. J. van Haeringen, die in staat bleek om eigentijdse teksten te schrijven voor het koor; een rol die hij vele jaren met Bram Vos zou vervullen. Wim Hardenbol werd door deze teksten geïnspireerd en schreef in die jaren zijn eerste liederen voor de I.J.E. Deze liederen hebben er mede voor gezorgd dat het ledenaantal van het koor in de tweede helft van de jaren ’60 enorm toenam en ruim boven de 200 bleef steken. In deze tijd kreeg tevens het werkgroepensysteem waarmee de I.J.E. tot op de dag van vandaag werkt vaste vorm, die onder coördinatie van het bestuur diverse taken en activitenten binnen de vereniging uitvoerden of organiseerden.
In 1968 werd de eerste echte LP gemaakt onder de titel ‘God heeft de Wereld Lief’, die werd opgenomen in de Wilhelminakerk. Op deze LP zijn de eerste liederen van Wim Hardenbol te beluisteren, zoals ‘Jezus Komt’, ‘De Eeuwige trouw van God’ en ‘Lied van het eeuwige leven’. Het koor werd op de plaat begeleid door orgel, koperkwartet, gitaar, basgitaar en slagwerk.
Plaatopname van de LP ‘God heeft de Wereld lief’ in 1968 in de Wilhelminakerk aan de Oranjeboomstraat
De enorme verkoopcijfers van deze plaat, die in heel Nederland in de schappen van o.a. de V&D en De Bijenkorf lagen, stimuleerde Phonogram, de platenproducer om in lustrumjaar 1970 met de I.J.E. een volgende plaat te maken. Dit werd de plaat ‘Dit is de wereld waar ik in woon’, niemand kon in die tijd vermoeden dat dat de best verkochte plaat van een Christelijk jongerenkoor in Nederland ooit zou worden… Op deze plaat stonden de liederen waarmee de I.J.E. ook op muzikaal vlak definitief landelijke bekendheid zou verwerven, en die in de tijd erna op de repertoirelijsten van vele andere koren zouden prijken. Hierbij valt te denken aan ‘Wij blijven geloven’, ‘Dit is de wereld’, ‘k Zou zo graag als Maria’ en ‘Wat geeft het’. Op deze plaat was tevens voor het eerst de bezetting van het combo te horen die het koor ook in de jaren daarna zou begeleiden:
-Wim Hardenbol, orgel
-Wim van Herk, piano
-Wim Bosch, basgitaar
-Piet van Winkelhof, slagwerk
-Anton Meijvogel, vibrafoon
-Harry Mooten, accordeon
In 1968 werd na het uitbrengen van de plaat ‘God heeft de wereld lief’ door het een ploeg van ruim 50 I.J.E.’ers de Wilhelminakerk, die toen 70 jaar bestond, helemaal schoongemaakt en opnieuw geschilderd. Grote animator achter dit gebeuren was Simon Hoek, en toen het project na heel wat avonden schilderen op soms angstaanjagend hoge stellages was afgerond werd hiermee de Wilhelminakerk na een feestelijke meeting ‘opnieuw’ in gebruik genomen, en bleef de kerk (tot 1973) voor sloop behouden. Mede door deze actie werd er door de N.C.R.V. een televisieuitzending aan de I.J.E. gewijd onder de titel ‘I.J.E. zingt’.
Het 20-jarig jubileum werd in 1970 gevierd met de musical ’t Is Anders’ in de Schouwburg Rotterdam-Zuid, het huidige Zuidpleintheater. Teksten voor deze musical werden geschreven door Jan van Haeringen, muziek kwam uit de pen van Wim Hardenbol. Daarnaast was er een jubileummeeting in de Wilheminakerk waarin ds. P. Holst voorging, voorafgegaan door een receptie in gebouw ‘de Putse Bocht’.
20 jaar I.J.E. werd gevierd met de musical ”t is anders’, een jubileummeeting in de Wilhelminakerk en een receptie. Op de onderste foto het toenmalige bestuur van de vereniging.
Ook de Volkskerstzang bleef sinds de eerste editie in 1958 een vaste plaats houden in de verenigingsagenda, en na de eerste Volkskerstzangen in de Glazen Zaal van het oude Ahoy die plaats bood aan ruim 8000 toeschouwers te hebben georganiseerd, werd vanaf 1966 de Grote Zaal van De Doelen de vaste uitvalsbasis. In deze jaren werden een aantal vaste componenten toegevoegd in het programma van de Volkskerstzang, zoals de medewerking van het muziekkorps van het Leger des Heils en de samenwerking met het I.J.E.-koor Overschie. De Rotterdamse ziekenomroep ‘De Maasstad’ zond de Volkskerstzang rechtstreeks uit in zieken en bejaardenhuizen, waarmee ruim 10000 mensen werden bereikt. Regelmatig werden er gastoptredens verzorgd door onder andere het Jaffo Gate Quartet of andere solisten.
Sinds 1966 werd de Volkskerstzang in de Grote Zaal van Concertgebouw De Doelen georganiseerd.